De minister, de gerechtstolk en de marktkramerDe wereld globaliseert, de samenleving wordt in sneltempo cultureel en talig superdivers. Deze diversiteit is niet alleen te zien en te horen op tv, op straat, op school of op het werk, maar ook in de rechtbank en in het politiekantoor. Naarmate er in de rechtbank en in het politiekantoor meer taaldiversiteit binnenkomt, komen er ook steeds meer verstrekkers van taalbijstand over de vloer: vertalers en tolken. Lastposten volgens sommigen, bewakers van mensenrechten en fundamentele vrijheden volgens anderen. Hoog tijd dus voor meer debat over het belang en de rol van gerechtstolk en gerechtsvertaler.

In dit uitgebreide achtergrondartikel maken we een stand van zaken op, voeden we het debat met objectieve feiten en cijfers, bekijken we de situatie ook eens met de frisse blik van de marktkramer en vragen we ons af of het nu een belangrijk kantelmoment is voor het gerechtsvertalen en gerechtstolken. En dit is de hamvraag: doen we als samenleving voor de vrijwaring van fundamentele rechten en vrijheden een beroep op professionals of op bijklussers?

 

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
23 procent van de mensen die in België een veroordeling oplopen, is niet-Belg (tegenover 17 procent tien jaar geleden). 47 procent van de gevangenen in België is niet-Belg (tegenover 43 procent vijf jaar geleden). Men mag aannemen dat al deze mensen goed hebben verstaan waarvoor ze veroordeeld zijn of waarom ze in de gevangenis zitten; in België wordt iedereen die gearresteerd wordt op de hoogte gebracht van de redenen van zijn arrestatie en van alle beschuldigingen die tegen hem worden ingebracht. Dat gebeurt bovendien in een taal die hij verstaat. Iedereen die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd en die de taal waarin politie of justitie hem willen verhoren niet verstaat of niet spreekt, heeft het recht zich kosteloos te laten bijstaan door een tolk. Dat is in Europa een basisrecht, al sinds het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) dat in 1950 in Rome werd gesloten.

Vertaal- en tolkrichtlijn
In de EU is in een op de tien strafprocedures de verdachte of beklaagde een onderdaan van een andere EU-lidstaat. Europa verwacht dat dat aantal nog fors zal toenemen en dat daarmee de behoefte aan gerechtelijke tolk- en vertaalbijstand even fors zal toenemen. Omdat Europa wil dat het recht op taalbijstand overal op dezelfde kwaliteitsvolle manier geldt, zijn in 2010 tussen de lidstaten een aantal minimumvoorschriften afgesproken. De EU-richtlijn 2010/64 – de zogenaamde tolk- en vertaalrichtlijn – zegt onder meer welke essentiële processtukken in de taal van de verdachte ter beschikking moeten zijn: beslissingen tot vrijheidsberoving, tenlasteleggingen, dagvaardingen en vonnissen. Verder staan in de richtlijn een aantal minimumgaranties voor de objectiviteit en de kwaliteit van de gerechtsvertaler en -tolk.

 

We respecteren je privacy.
Door op deze website te surfen aanvaard je functionele en analytische cookies, bedoeld om de site goed te laten werken. Hier geen trackingcookies.