De rechter en de kwaliteit van de vertalingDe rechter en de kwaliteit van de vertaling. Een spannend feuilleton in acht afleveringen van de hand van Isabelle Bambust.

In de eerste aflevering maakte u kennis met de hoofdrolspelers Fields & co en werd u al meteen geconfronteerd met verschillende opvattingen over vertaalkwaliteit.

De tweede aflevering speelde zich af in de rechtbank. Daar bleek vertaalkwaliteit niet hetzelfde te zijn als buiten de rechtbank.

In de derde aflevering ontdekte u dat er stroomopwaartse vertaalkwaliteit bestaat, in de vierde stroomafwaartse.

In de vijfde aflevering las u hoe de rechter geconfronteerd werd met tolkprestaties van verschillende kwaliteit.

In de zesde aflevering nam u allerlei vertaalde stavingsstukken onder de loep.

In de zevende en voorlaatste aflevering moest u samen met de rechter oordelen over vertaalde verzoeken, oproepingen en beslissingen.

In de slotaflevering kwam u als vertaler zelf voor de rechter. U kwam midden in een auteursrechtelijk conflict terecht en bovendien dook er een probleem met uw contractuele aansprakelijkheid op.

Hoog tijd voor enkele slotoverwegingen en conclusies.


Ivoren toren met hier en daar wat indifferentisme

Gent, Isabelle Bambust - Een eerste overweging is dat de rechter in zijn uitspraken over procedurele vertaalkwaliteit zelden of nooit blijk geeft van vertaalwetenschappelijk inzicht.

Sterker nog, vaak lijkt hij de moeilijkheidsgraad en het belang van het vertalen te onderschatten. Zo zien sommige rechters wel de beperkingen van een gebrekkige vertaalkwaliteit in, maar ze verhelpen ze niet. Ze roeien liever onzeker verder met de schamele riemen die ze hebben.

 

Ongeacht het wettelijke kader waarin de rechter handelt, denk ik dat er toch van een zeker indifferentisme gesproken kan worden. Ik zou durven te stellen dat rechters gebaat zouden zijn bij “wetenschappelijke of anderszins reflexief tot stand gekomen luciditeit over vertalen.”(75)


Transcendente benadering als noodzakelijk startpunt

Opvallend is dat de rechter problemen met procedurele vertaalkwaliteit in eerste instantie transcendent benadert. Dit is ook logisch. Ik meen dat een vormverzuim dat wordt vastgesteld vanuit de transcendente benadering automatisch als onregelmatigheid beschouwd moet worden.

De rechter zou ook altijd tot een productbenadering moeten overgaan als er een probleem met de vertaalkwaliteit gesignaleerd wordt. Dit laatste is niet altijd het geval.


Het knellende schoentje van de productbenadering

Wanneer de rechter toch tot een productbenadering overgaat, spelen er vaak nevenappreciaties mee, zoals de appreciatie dat de betrokken partij eerder of concreter had moeten reageren (gebruikersbenadering), of de appreciatie dat de partij alle informatie heeft verkregen en dat haar rechten van verdediging niet werden geschonden.

Het feit dat er steevast eerst een reactie van de partij wordt verwacht, staat echter op gespannen voet met de ultieme bewakersrol van de (straf)rechter.

Bovendien knelt ook steeds weer hetzelfde schoentje: zowel de partij als de rechter is vaak niet in staat om de vertaalkwaliteit te controleren.


Mijn kritiek op het criterium van de rechten van verdediging

Ik heb kritiek op de rechter die – weliswaar in navolging van de wet – vanuit een productbenadering alleen met de rechten van verdediging rekening houdt.

Ongezouten gezegd kan de gerechtelijke wereld dus een poel van slechte vertalingen worden (of misschien is de gerechtelijke wereld dat al) waarbij de gebruiker geacht wordt zelf alle nodige inspanningen te willen doen om te verstaan wat er in vertaling gezegd (of bedoeld) wordt. Inspanningen die de gerechtelijke vertaler misschien juist niet heeft opgebracht… Al kan wankwaliteit natuurlijk ook haar oorzaak hebben: te hoge urgentie, gebrek aan passie voor het vertalen, ontoereikende vergoeding.


Pauvre justiciable

Waar is het respect voor de burger, voor de rechtzoekende in een dergelijke taalpoel?

En kunnen we zomaar taalregels en taalconventies negeren? Naast de loutere naleving van de rechten van verdediging moet een vertaling toch ook op iets lijken, of niet? Want zoals Jan Gielkens het formuleert, “(…) soms maakt het niet uit wanneer iemand een taal gebruikt die hij niet goed beheerst tegenover mensen die dat wel doen. (…) Maar soms maakt het wel uit. Als het om gedrukte of (…) schriftelijk gefixeerde informatieve teksten gaat (…)."(76)


Vertaalkwaliteit als voorwerp van een materieel rechtsgeding

Soms wordt een extern vertaalkwaliteitsprobleem aan de rechter voorgelegd. Het probleem ligt dan vervat in een materieel geding. In dat geval zal de rechter rekening moeten houden met het kader, bijvoorbeeld een contractuele of reglementaire afbakening.

In een contractueel kader zien we bijvoorbeeld dat het kwaliteitsverzuim contractueel aan banden wordt gelegd. Het moet bijvoorbeeld binnen een bepaalde termijn concreet worden meegedeeld. Daardoor heeft de rechter niet altijd de mogelijkheid om tot de essentie van de vertaalkwaliteit door te dringen.

Verder merken we op dat de bewijsvoering rond de vertaalkwaliteit alle kanten uit kan gaan. Deskundigenonderzoek levert soms diametraal verschillende resultaten op.


Bij wijze van coda: een randopmerking over helder en eenvoudig

Heldere, niet-ambigue rechtstaal verhoogt vanzelfsprekend de kans op een kwaliteitsvolle vertaling.

Maar ook eenvoudige rechtstaal verhoogt volgens mij de kans op vertaalkwaliteit. Een tekst in een minder complexe rechtstaal vergt van de vertaler minder moeite om hem te verstaan.

Ondanks talloze initiatieven om de rechtstaal eenvoudiger te maken, gebeurt er zeer weinig concreets op het terrein. Niet iedereen is immers overtuigd van een noodzakelijke vereenvoudiging.

Zo glimlach ik in Rome bij het lezen van Patrizia Giampieri. In haar handboek over gerechtsvertalen uit het Engels in het Italiaans vraagt ze zich af of de “plain English movement” ook in een Italiaanse vorm bestaat. In de jaren 1990 bestond er blijkbaar een “Progetto Chiaro”, dat daarna werd opgegeven.

Patrizia Giampieri stelt dat de Italiaanse rechtstaal sowieso niet ver afwijkt van normaal Italiaans. Ze verwijst hiervoor naar het feit dat Latijnse termen in het Italiaans niet vreemd of antiek overkomen zoals dit het geval is in het Engels: “L’utilizzo di alcuni termini latini, non sono poi così distanti ed antiquati in Italiano come lo sono in Inglese.”

Ook stelt ze dat in de Italiaanse rechtstaal perfect duidelijk is hoe een verplichting eenduidig uitgedrukt moet worden. Dit gebeurt steeds in de tegenwoordige tijd (il presente indicativo).

Giampieri oordeelt volgens mij nogal snel; de twee voorbeelden die ze noemt, zijn immers geen wezenlijke kenmerken van de Italiaanse rechtstaal – een rechtstaal die volgens mij wel degelijk even complex is als pakweg de Belgische rechtstaal.

Bovendien is haar opmerking over de Latijnse uitdrukkingen in het Italiaans moeilijk te volgen. Latijn is niet zomaar met Italiaans gelijk te stellen, en de typische gerechtelijke Latijnse uitdrukkingen hebben wel degelijk ook in het Italiaans een vreemdheidsfactor.

 

De rechter en de kwaliteit van de vertaling. Feuilleton
De rechter en de kwaliteit van de vertaling. Feuilleton - aflevering 1: Fields & co
De rechter en de kwaliteit van de vertaling. Feuilleton - aflevering 2: vertaalkwaliteit in de gerechtelijke wereld
De rechter en de kwaliteit van de vertaling. Feuilleton - aflevering 3: stroomopwaartse vertaalkwaliteit
De rechter en de kwaliteit van de vertaling. Feuilleton - aflevering 4: stroomafwaartse vertaalkwaliteit

De rechter en de kwaliteit van de vertaling. Feuilleton - aflevering 5: de rechter en de kwaliteit van tolkprestaties
De rechter en de kwaliteit van de vertaling. Feuilleton - aflevering 6: de rechter en de vertaalkwaliteit van stavingsstukken
De rechter en de kwaliteit van de vertaling. Feuilleton - aflevering 7: de rechter en vertaalde verzoeken, oproepingen en beslissingen
De rechter en de kwaliteit van de vertaling. Feuilleton - aflevering 8: de rechter en de vertaalkwaliteit als voorwerp van het materiële geding

 

(75) H. BLOEMEN, “Misplaatst engagement. Mona Baker als symptoom?”, Filter 2008, nr. 3, 41-53.

(76) J. GIELKENS, “Lebe das jahrige Vondelpark!”, Filter 2017, week 32, http://www.tijdschrift-filter.nl/webfilter/vrijdag-vertaaldag/2017/week-32-jan-gielkens.aspx.

(77) P. GIAMPERI, Legal English. Atti e documenti del processo civile: casi ed esercizi, Milano, Giuffrè Editore, 2015, 16.

 

We respecteren je privacy.
Door op deze website te surfen aanvaard je functionele en analytische cookies, bedoeld om de site goed te laten werken. Hier geen trackingcookies.