Peter Spyns: Ja, dankzij STEVIN zijn er verschillende mooie toepassingen uitgewerkt. Een fijn voorbeeld is de gratis internetomgeving van vzw WAI-NOT uit Leuven, waar jongeren met een verstandelijke beperking veilig kunnen internetten. Ze hoeven niet te kunnen lezen of schrijven om bijvoorbeeld een mailtje te sturen of te chatten. In de plaats daarvan selecteren ze pictogrammen die in het Nederlands worden vertaald en vice versa. Door meer woorden (synoniemen, hyperoniemen) aan de pictogrammen te koppelen vergroot het bereik van de gebruikte pictogrammen. Zonder de basisvoorziening van de lexicaal-semantische databank Cornetto was dit niet mogelijk geweest. Dit kwam tot stand dankzij samenwerking met het Centrum voor Computerlinguïstiek van de KU Leuven.
Een ander voorbeeld is de Audiokrant. Bij vzw Kamelego uit Groot-Bijgaarden kunnen blinden en slechtzienden een abonnement nemen op een gesproken dagblad of audiokrant. Zonder tekst-naar-spraaktoepassing is het onmogelijk om elke dag opnieuw een gedrukte krant integraal om te zetten in een gesproken versie. Bovendien is de audiokrant met stemcommando’s ’doorbladerbaar’. In 2008 was de Audiokrant een wereldprimeur! Ondertussen zijn al zeven Vlaamse audiokranten dagelijks beluisterbaar.
Voor dyslectici ontwikkelde het bedrijf Sensotec uit Varsenare dan weer een product, WoDy, dat zich op je tekstverwerker ent en o.a. de normale spellingscorrector vervangt door een geheel van woordvoorspellings- en correctiealgoritmes die veel beter afgestemd zijn op mensen met dyslexie en/of dysorthografie. Mede met dit product werd het bedrijf in 2010 door Unizo Noord-West-Vlaanderen tot meest creatieve ondernemer verkozen.
De Taalsector: Zijn er nog voorbeelden van bedrijven die momenteel al gebruikmaken van software of materialen die uit het STEVIN-project komen en bij de TST-Centrale te verkrijgen zijn?
Peter Spyns: In de eerste plaats wil ik graag de VRT vermelden. Nu al gebruikt de VRT taal- en spraaktechnologie om Nederlandstalige programma’s te ondertitelen in het Nederlands. Dat gaat zo: de ondertitelaar bekijkt het programma, dicteert een ondertitel, en een spraakherkenningsprogramma zet de gesproken ondertitel om naar de geschreven versie die op je scherm verschijnt. Deze manier van werken is evenwel zeer tijdrovend. Een demonstratieproject van STEVIN toonde aan dat er met semiautomatisch ondertitelen nog 20 tot 40 procent tijdswinst te realiseren valt, door nog meer spraaktechnologie toe te passen in een nog verder geautomatiseerd werkproces. Vandaar dat de VRT nu in het kader van ’innovatief aanbesteden’ (een ondersteuningsmaatregel van de Vlaamse overheid) een traject heeft opgezet om innovatieve ondertitelingssoftware met veel meer TST-componenten erin te laten ontwikkelen om al haar programma’s te ondertitelen met een zo beperkt mogelijke menselijke tussenkomst.
De Taalsector: De TST-Centrale stuurde vorig jaar een persbericht uit om te melden dat Google klant is van de TST-Centrale.