Toegankelijkheid beantwoordt aan diverse nodenHeel wat taalprofessionals bieden met een taaldienst of -product een concrete oplossing voor mensen die ergens geen toegang toe hebben. Deze taaldiensten en -producten zijn voornamelijk bestemd voor blinde, slechtziende, dove of slechthorende gebruikers. Toch zien we deze doelgroep steeds breder worden. En dat brengt ook steeds meer diverse noden en wensen met zich.

 

Aan universiteiten en hogescholen wordt steeds meer onderzoek naar toegankelijkheid verricht. Onderzoekers proberen beter te definiëren wat de gemiddelde gebruiker nodig heeft en wenst. Zo proberen ze bijvoorbeeld aan de hand van interviews en discussies met focusgroepen een scherp beeld te krijgen van het profiel van de braillegebruikers in Vlaanderen. Op basis daarvan kunnen ze dan goede kwaliteitscriteria voor een goede vertaling in braille voorstellen.

Op de markt analyseren aanbieders die met hun product, dienst of evenement een zo breed mogelijk publiek willen bereiken, eveneens de noden en wensen van dat brede publiek. Met enquêtes, evaluatieformulieren en vooral met directe feedback proberen organisatoren van evenementen bijvoorbeeld te achterhalen hoe ze hun evenement toegankelijk kunnen maken voor doven en blinden. Websitebouwers kunnen de toegankelijkheid van hun website dan weer met testtools analyseren.

Ook in de concrete praktijk kijken taalprofessionals in detail naar de concrete behoefte bij elk toegankelijkheidsprobleem. Ze kijken bijvoorbeeld of de ondertiteling op een filmfestival voldoende is voor dove gebruikers. Door te luisteren naar de (eind)gebruiker komen ze te weten of er misschien ook een tolk gebarentaal moet worden voorzien.

 

Ondertiteling voor doven en slechthorenden (T888) voor een breder publiek

Geen enkele taaloplossing voor een toegankelijkheidsprobleem kent meer “oneigenlijke” gebruikers dan de ondertiteling voor doven en slechthorenden (T888. Deze techniek werd oorspronkelijk ontwikkeld voor doven en slechthorenden. Uit cijfers van de stichting Kijk- en Luisteronderzoek uit 2007 bleek echter dat T888 het vaakst wordt gebruikt door ouderen, jongeren en allochtone taalleerders.

De oudere generatie gebruikt T888 omdat hun gehoor achteruit gaat en om beter te kunnen volgen als het spreektempo te hoog ligt. Jongere mensen gebruiken deze ondertiteling dan weer vaak om het journaal te volgen terwijl ze naar muziek luisteren. Ten slotte hebben we nog de groep van allochtone taalleerders, die de ondertiteling voor doven en slechthorenden gebruiken om hun kennis van het Nederlands bij te schaven.

En er zijn nog situaties waarin mensen met een perfect gehoor gebruikmaken van ondertiteling voor doven en slechthorenden. Het is een ideale manier om in een publieke ruimte een filmpje te bekijken op je smartphone, wanneer je je oortjes niet bij je hebt. En ook de inslapende baby zal er geen last van hebben als je televisie kijkt met ondertiteling voor doven en slechthorenden.

 

Audiodescriptie voor een breder publiek

Een andere techniek die heel wat niet-traditionele gebruikers aantrekt, is audiodescriptie. Bij deze techniek beschrijft een vertelstem alle elementen die een blinde of slechtziende niet (voldoende) waarneemt. Dit gebeurt meestal bij een televisieserie, een film, een theater- of dansvoorstelling, een evenement of een tentoonstelling.

In zijn doctoraat "A Narratological approach to Content Selection in Audio Description (2016)" wijst Gert Vercauteren (Universiteit Antwerpen) op de voordelen die oudere mensen en kinderen kunnen halen uit deze techniek. Door een beschrijving toe te voegen aan de beelden, krijgen deze doelgroepen de kans om alles op een rustigere manier te beleven en te begrijpen. Ook voor kinderen met autisme, of ADHD, en voor patiënten met alzheimer of chronische depressie zou audiodescriptie een hulpmiddel kunnen zijn.

 

Taaloplossingen voor drie grote doelgroepen

Bovenstaande voorbeelden geven aan dat taaloplossingen voor toegankelijkheid een heel divers publiek kunnen aanspreken. We kunnen dit publiek opdelen in drie groepen: 1) zij die vanaf de geboorte te maken krijgen met een beperkte toegankelijkheid, 2) zij die op latere leeftijd beperkte toegankelijkheid ervaren, en 3) zij die taaloplossingen voor andere doeleinden gebruiken. Deze drie groepen ervaren toegankelijkheid telkens op een andere manier.

 

Groep 1: hoezo, een beperking?

De eerste groep gebruikers zijn de mensen die van bij de geboorte niet of niet goed zien of horen, of op mentaal vlak niet alles ervaren als de ‘gemiddelde burger’. Zij vinden in veel gevallen niet dat ze met een beperking leven.

Helma van der Boom ziet minder dan tien procent, en is daardoor maatschappelijk blind, maar wil niet van een beperking spreken. In een interview met Lisette Eindhoven in Linguaan, het tijdschrift van het Nederlands Genootschap van Tolken en Vertalers (2016), zegt Helma, die als gerechtstolk werkt, dat haar gehoor haar gezichtsvermogen compenseert. Ze voegt eraan toe dat ze tijdens het tolken niets anders nodig heeft dan haar oren.

Dat ze haar slechtziendheid niet als een beperking ziet, wil echter niet zeggen dat alles voor Helma toegankelijk is. Naast tolken vertaalt ze ook, en de teksten die ze ontvangt kunnen niet altijd omgezet worden naar braille. Aangezien Helma nog wel iets ziet, kan ze gelukkig nog met vergrotingen werken, maar dit is erg vermoeiend. Een techniek om volledig over te schakelen op braille zou haar ogen ontlasten.

 

Groep 2: Ik kon dat vroeger wel

In de tweede groep zitten de mensen die pas op latere leeftijd te maken krijgen met een beperkte toegankelijkheid. Dit kan een persoon zijn die stilaan doof of blind wordt, maar ook iemand die door een hersenschudding niet meer kan lezen zonder barstende hoofdpijn te krijgen.

Deze mensen weten wat het is om wel alles te kunnen horen, zien of doen. Daardoor voelen ze zich op een bepaalde manier misschien wel meer ‘beperkt’ dan mensen de uit de eerste groep. Ze hebben herinneringen aan een leven waarin ze tot alles toegang hadden. Zo kent iemand die pas op latere leeftijd blind wordt wel kleuren. Die persoon wil dan ook weten of het hoofdpersonage in een film een rode of blauwe jurk draagt. Daar moet bij de audiodescriptie rekening mee worden gehouden.

 

Groep 3: Handig, zo’n taaloplossing

De derde groep van gebruikers is de breedste groep. De mensen in deze groep gebruiken taaloplossingen niet omdat ze ergens geen toegang toe hebben. Ze vinden ze vooral handig. Zij ervaren deze taaldiensten en taalproducten eerder als een verrijking dan als een oplossing voor een probleem.

 

Noden en wensen

Het brede profiel van gebruikers brengt verschillende noden en wensen met zich mee. En ook hetgeen waartoe ze toegang willen krijgen zal bepalend zijn voor de uiteindelijke taaloplossing. Een dove die naar een concert wil is natuurlijk niet hetzelfde als een blinde die een studieboek wil lezen. Daarom is onderzoek naar hun noden en wensen zo belangrijk.

 

Algemeen academisch onderzoek

Academisch onderzoek naar noden en wensen op het vlak van toegankelijkheid is meestal vrij algemeen. Onderzoekers bekijken bijvoorbeeld wie taaloplossingen gebruikt en hoe ze dat doen. Of ze focussen op een bepaalde groep gebruikers. Ondanks de algemene conclusies die academisch onderzoek vaak beoogt, probeert men dicht bij de toepassing in de praktijk te blijven.

 

De wensen en noden van een zo breed mogelijk publiek

Wie met zijn product, dienst of evenement een zo breed mogelijke publiek wil bereiken, moet ook rekening houden met toegankelijkheid. Er zijn verschillende manieren om de toegankelijkheidswensen en -noden van het brede publiek te achterhalen.

De meest voor de hand liggende manier is feedback vragen van gebruikers of bezoekers. Via evaluatieformulieren of interviews kunnen producenten, ontwikkelaars en organisatoren heel wat input krijgen. Daarmee kunnen ze dan aan de slag.

Een probleem is echter dat de mensen die een toegankelijkheidsprobleem ervaren, juist daardoor de dienst of het product niet gebruiken of niet naar het evenement komen. En dus ook geen feedback kunnen geven. In dat geval kan een beroep worden gedaan op externe expertise. Er zijn op de markt specialisten die met deskundigheid kunnen zeggen hoe toegankelijk een dienst, product of evenement is. Zij kunnen ook advies geven over mogelijke oplossingen.

 

Toegankelijke evenementen

Voor de toegankelijkheid van evenementen is er bijvoorbeeld expertise bij Intro vzw, sinds kort gefuseerd met andere expertisecentra en omgedoopt tot Inter. Zij helpen organisatoren van evenementen met advies over toegankelijkheid en leveren ook oplossingen. Voor het leveren van tolken Vlaamse Gebarentaal werken ze samen met tolken van Deaf Events, Sign Up, Tolkenschool Gent en Tolkenschool Mechelen. Voor audiodescriptie rekenen ze op Duvall (Merelbeke).

 

Toegankelijkheid op het web

Ook op het web is toegankelijkheid belangrijk. Het internet is een belangrijke bron van informatie en steeds meer diensten en producten worden online aangeboden. Iedereen wil er dan ook gebruik van kunnen maken.

De Web Content Accessibility Guidelines zijn internationale richtlijnen voor een toegankelijke website. Ze gelden zowel voor pure informatie (zoals tekst, beeld en geluid), als voor de lay-out. Een websitebouwer kan aan de hand van de Guidelines vooraf al testen of zijn website voor iedereen toegankelijk is.

Belgische websitebouwers kunnen voor een controle van de toegankelijkheid van een website terecht bij AnySurfer, een project van Blindenzorg Licht en Liefde. Het AnySurfer-kwaliteitslabel geeft aan dat een website voor alle gebruikers toegankelijk is.

 

Een concrete behoefte analyseren

Inzichten uit academisch onderzoek over gebruikers van taaloplossingen zijn nuttig, maar toch moet de taalprofessional elk toegankelijkheidsprobleem concreet analyseren. Hij zal eerst de specifieke noden en wensen van de gebruikers bekijken, en zal vervolgens op zoek gaan naar de passende taaloplossing(en).

Stel, de redactie van een nieuwswebsite krijgt steeds vaker klachten van oudere bezoekers over de leesbaarheid van de artikels. De eindredacteur heeft wel al eens van vergrotingen gehoord, maar weet niet hoe dit juist werkt, en of dit wel de ideale oplossing is. Hij neemt een taalprofessional met expertise op het vlak van toegankelijkheid onder de arm om samen de mogelijkheden te bekijken.

De taalprofessional werkt niet alleen. Hij zit samen met de eindredacteur, en bekijkt ook de klachtenformulieren. Zo achterhaalt hij wie de gebruikers van de taaloplossing zullen zijn en wat ze juist nodig hebben. Idealiter belt de taalprofessional zelfs een paar gebruikers op, of bezoekt hij samen met hen de site. Zo kan hij het toegankelijkheidsprobleem beter analyseren, en een oplossing aanreiken die voldoet aan de noden en wensen van zowel de eindredacteur als de eindgebruikers.

 

Nodenanalyse

Als eerste stap bekijkt de taalprofessional welk doel de eindredacteur voor ogen heeft. Wil hij enkel informatie geven? Wil hij dat oudere lezers ook op de artikels kunnen reageren? Voorlopig is enkel de leesbaarheid van de artikels de prioriteit.
Zodra het doel is vastgelegd, analyseert de taalprofessional de huidige situatie. Wat zien de lezers niet meer? In welke mate kan de website aangepast worden? Blijkt dat de oudere lezers vooral moeite hebben met tekstblokken die niet goed contrasteren en ondertitels bij video’s, die snel verdwijnen. De eindredacteur wil echter geen grote veranderingen doorvoeren aan de lay-out van de website.

 

De mogelijkheden

Eenmaal de taalprofessional een goed beeld heeft van de noden en wensen, gaat hij op zoek naar de gepaste taaloplossing. Kan ik een bestaande oplossing aanreiken? Of wordt dit maatwerk? Kan ik het zelf? Of moet ik doorverwijzen? Of samenwerken met collega’s?

De taalprofessional ziet ongetwijfeld verschillende taaloplossingen. Voor de filmpjes kan een vereenvoudigde ondertiteling, met een tragere leessnelheid, hulp bieden. Maar alle bestaande en toekomstige video’s nog een tweede keer ondertitelen kost heel wat tijd en geld. De eindredacteur heeft slechts een beperkt budget en wil binnen de maand een oplossing. Daarom wil hij een ad-hocoplossing die zonder extra kosten kan worden hergebruikt.

Na deze uitgebreide analyse adviseert de taalprofessional dat een voorleesfunctie in dit geval de beste taaloplossing is. Als de ondertitels niet ingebrand zijn in het beeld van de filmpjes, kunnen ook die worden voorgelezen. Aan de snelheid kan dan wel niets gedaan worden, maar mensen kunnen sneller luisteren dan lezen.

 

Overzicht van de artikels

De t(aal) van toegankelijkheid

Het belang van toegankelijkheid

Toegankelijkheid beantwoordt aan diverse noden

Geïntegreerde taaloplossingen: inclusieve aanpak loont

De toegankelijkheidsprofessional

De taaloplossingen van de toegankelijkheidsprofessional

Toegankelijkheid is business

 

We respecteren je privacy.
Door op deze website te surfen aanvaard je functionele en analytische cookies, bedoeld om de site goed te laten werken. Hier geen trackingcookies.