Wie is er getest?
In totaal werden in het kader van het PIAAC-onderzoek in 24 landen 166.000 volwassenen geïnterviewd. Van de vragenlijst en de tests werden 34 taalversies ontwikkeld. Het Brusselse bedrijf cApStAn speelde daarbij een belangrijke rol (zie verder).
Het PIAAC-onderzoek is zoals gezegd een initiatief van de OESO. België is een van de deelnemende landen, maar er zijn alleen cijfers voor Vlaanderen. Voor Brussel en Wallonië zijn er geen gegevens - er was daar naar verluidt geen budget voor PIAAC. De financiering van het PIAAC-onderzoek in Vlaanderen kwam van de departementen Onderwijs & Vorming (O&V) en Werk & Sociale Economie (WSE) van de Vlaamse overheid.
In Vlaanderen is het onderzoek verricht door de vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent. De bevraging op het terrein is door onderzoeksbureau GfK Significant (Brussel, Leuven) uitgevoerd.
Binnen het Vlaams Gewest werden per provincie alle 16 tot 65-jarige inwoners in kaart gebracht, gegroepeerd volgens geslacht en gesorteerd op leeftijd. Uit de volledige personenlijst werden 9200 personen toevallig getrokken. Die werden allemaal gecontacteerd door een interviewer en daarvan waren er uiteindelijk 5463 bereid om deel te nemen.