Wat is er getest?
Zoals gezegd zijn in het PIAAC-onderzoek verschillende informatieverwerkende vaardigheden bij volwassenen gemeten: leesvaardigheid (talige geletterdheid), rekenvaardigheid (gecijferdheid) en het oplossen van problemen in hightech omgevingen (digitale geletterdheid).
Bovendien is bij volwassenen die laag scoorden op de talige geletterdheidstest een bijkomende (vierde) test afgenomen. Doel van de bijkomende test was inzicht te krijgen in de oorzaken van hun laaggeletterdheid. PIAAC gaat ervan uit dat je vier basisvaardigheden – elementaire bouwstenen voor leesvaardigheid - nodig hebt om een tekst vlot te kunnen lezen en begrijpen. Je moet om te beginnen een woord kunnen herkennen, je moet de betekenis van een zin kunnen verwerken, je moet de betekenis van een samenhangende tekst kunnen decoderen en je moet dat allemaal met een zekere vlotheid binnen een redelijk tijdsverloop kunnen.
Met de bijkomende test wilde PIAAC achterhalen bij welke bouwsteen het met de leesvaardigheid precies misloopt. Zo zouden de deelnemende landen hun groep laaggeletterden in subgroepen kunnen indelen en meer gerichte beleidsmaatregelen kunnen nemen.
Het is ons niet duidelijk of Vlaanderen op basis van de resultaten van de bijkomende leesvaardigheidstest nu meer gerichte beleidsmaatregelen kan en zal nemen.