Vlaanderen heeft de voorbije vijftien jaar onmiskenbaar vooruitgang geboekt op het vlak van de ontwikkeling van beleid voor geletterdheid, maar niet op het vlak van de geletterdheid zelf. Een op de zeven volwassen Vlamingen is vandaag laaggeletterd. Evenveel als vijftien jaar geleden. Dat blijkt uit grootschalig geletterdheidsonderzoek van de OESO.
15% van de volwassenen in Vlaanderen is laaggeletterd. Dat betekent dat meer dan een half miljoen Vlamingen (580.470 om precies te zijn) met een duidelijk geletterdheidsprobleem kampt. Zij hebben niet voldoende sleutelvaardigheden om volwaardig deel te nemen aan de moderne samenleving.
In internationaal perspectief zit Vlaanderen net boven het gemiddelde van de 24 landen die in de OESO-studie zijn onderzocht. Ver achter Japan, ver voor Italië en Spanje.
Wat zeggen de nieuwe cijfers meer in detail over de geletterdheid in Vlaanderen? Waar is er vooruitgang? Waar is er achteruitgang? Betekent het feit dat we ter plaatse trappelen dat het beleid niet effectief is? Moeten we nog een paar jaar geduld hebben of moet het beleid anders?
Laaggeletterdheid is een belangrijke rem op de economische en sociale ontwikkeling van een land. In bedrijven en organisaties hinderen lage geletterdheidsniveaus de invoering van nieuwe technologieën en methoden om het werk efficiënter te maken en de productiviteit te verhogen. En dat remt het concurrentievermogen en de algemene verhoging van de levensstandaard.
En wat kan de taalsector doen?
Een uitgebreide beschouwing over de eerste geletterdheidscijfers in vijftien jaar.
Nog steeds een op de zeven laaggeletterd
In Vlaanderen is 15% van de volwassenen (16 tot 65 jaar) laaggeletterd. Dat betekent dat meer dan een half miljoen Vlamingen (580.470 om precies te zijn) met een duidelijk geletterdheidsprobleem kampt. Zij beschikken niet over de vaardigheden om volwaardig deel te nemen aan de moderne maatschappij.
15% is laaggeletterd. Dat is wat ons betreft de voornaamste uitkomst van het PIAAC-onderzoek, een grootschalig internationaal geletterdheidsonderzoek van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) in 24 landen. PIAAC staat voor Programme for the International Assessment of Adult Competencies.
Het was vijftien jaar wachten op deze nieuwe geletterdheidscijfers. Gedurende vijftien jaar werd er in Vlaanderen niet gemeten en dus bleef al die tijd een op de zeven volwassenen laaggeletterd. Dat cijfer kwam uit de IALS-studie uit 1997. IALS staat voor International Adult Literacy Survey.
Nu zijn er dus nieuwe cijfers. En omdat de cijfers van 1997 en 2013 onderling vergelijkbaar zijn, kunnen we nu een trendevolutie zien. De gemiddelde geletterdheidsprestatie van Vlaanderen is echter niet geëvolueerd. De 15% laaggeletterden van 1997 zijn nog altijd 15% laaggeletterden. Toch zijn er ontwikkelingen. Er is vooruitgang en er is achteruitgang, zo blijkt.
In dit artikel bekijken we de cijfers meer in detail.
Wat is geletterdheid eigenlijk?
Laten we eerst afspreken wat we met geletterdheid bedoelen.
Vroeger was je alfabeet of analfabeet. Kon je lezen en schrijven, dan was je alfabeet. Kon je dat niet, dan was je analfabeet. Er was analfabetisme en er moest worden gealfabetiseerd: leren lezen en schrijven.
Met het beleid, de pacten en de grote plannen kwamen ook de eufemismen en de terminologische vervaging. In de plaats van de analfabeten kwamen de functioneel laaggeletterden.
Er werden steeds nieuwe vormen of dimensies van geletterdheid ontdekt: numerieke geletterdheid, rekenvaardigheid, gecijferdheid, digitale geletterdheid, computer(gebruiks)vaardigheid, probleemoplossend handelen in technologierijke omgevingen, en andere informatieverwerkende vaardigheden.
Daar kwamen nog leercompetenties bij en sociale competenties en burgerschapscompetenties. En mediageletterdheid en politieke geletterdheid. En zo werd geletterdheid een multidimensionele all-in container.
Zeker, geletterdheid is niet gebaat bij een te enge opvatting (kunnen lezen en schrijven), maar een brede en vage invulling lijkt de omzetting van beleid in concrete acties ook niet gemakkelijker te maken.
Definities
Voor Vlaanderen is geletterdheid officieel "de kennis en vaardigheid die nodig is om via geschreven taal te communiceren en informatie te verwerken, de vaardigheid om met numerieke en grafische gegevens om te gaan en de vaardigheid voor het gebruik van ICT". (bron: Plan Geletterdheid Verhogen)
De IALS-definitie uit 1997 noemt geletterdheid ‘de vaardigheid om gedrukte en geschreven informatie te gebruiken om te functioneren in de maatschappij, de eigen doelen te realiseren en eigen kennis en mogelijkheden te ontwikkelen’.
De PIAAC-definitie van geletterdheid luidt: ‘De vaardigheid om geschreven teksten te begrijpen, te evalueren, te gebruiken en er zich op zo’n manier mee in te laten dat men kan deelnemen aan de maatschappij, de eigen doelen kan realiseren en de eigen mogelijkheden en kennis kan ontwikkelen.’ Dat gaat van het decoderen van geschreven woorden en zinnen tot het begrijpen, interpreteren en evalueren van complexe teksten, maar omvat niet het produceren van teksten (schrijven).
Overigens gebruikt de vertaaldienst van de OESO de term geletterdheid niet in de Nederlandse samenvatting van haar eigen PIAAC-onderzoek. De OESO houdt het bij leesvaardigheid (literacy), rekenvaardigheid (numeracy) en het oplossen van problemen in hightech omgevingen (problem solving in technology-rich environments).
De vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent, die het PIAAC-onderzoek in Vlaanderen in opdracht van de Vlaamse overheid heeft uitgevoerd en er uitgebreid over rapporteert in het Nederlands, gebruikt de termen geletterdheid (literacy), gecijferdheid (numeracy) en probleemoplossen.
In ieder geval is geletterdheid een competentie, een sleutelcompetentie die men nodig heeft om op een normale manier mee te kunnen met de kenniseconomie.
In dit artikel …
In dit artikel is geletterdheid – u leest De Taalsector – de vertaling van literacy in de betekenis van leesvaardigheid / talige geletterdheid (dus zonder gecijferdheid of digitale geletterdheid). Dat betekent niet dat we het begrip geletterdheid verengen tot het ouderwetse kunnen lezen en schrijven. Het betekent ook niet dat we minder belang zouden hechten aan gecijferdheid en digitale geletterdheid. We focussen in dit artikel op de talige geletterdheid omdat de taalsector en de taalprofessionals op dat terrein bij uitstek een expertise hebben die ze op het vlak van de gecijferdheid en de digitale geletterdheid niet in dezelfde mate kunnen voorhouden.
IALS
Uit het al genoemde IALS-onderzoek van 1997 bleek dat 15 tot 18 procent van de Vlaamse bevolking over te lage competenties beschikte op het vlak van taal om zich adequaat te handhaven in een moderne samenleving. In de IALS-studie werden twee soorten taalkundige geletterdheid onderscheiden: prozageletterdheid en documentgeletterdheid.
Prozageletterdheid behelsde de vereiste kennis en vaardigheden om informatie te begrijpen en te gebruiken uit teksten zoals redactionele artikels, nieuwsberichten, gedichten en fictie.
Documentgeletterdheid betrof de vereiste kennis en vaardigheden om informatie te vinden en te gebruiken in diverse opmaken, zoals sollicitatiebrieven, loonlijsten, transportschema’s, kaarten, tabellen en grafieken.
Verder bleek uit het IALS-onderzoek dat in Vlaanderen het opleidingsniveau, de thuistaal, de leeftijd en de mate waarin volwassenen thuis lezen de belangrijkste determinanten waren van het geletterdheidsniveau van volwassenen.
Beleid op basis van IALS
De IALS-resultaten waren aanleiding voor de belangrijke conclusie dat meer dan 1 op de 7 volwassen Vlamingen onvoldoende kon lezen of schrijven om naar behoren te kunnen functioneren in de maatschappij. Omgezet in concrete aantallen: tussen 15 en 18% van de Vlaamse bevolking ofwel zo’n 700.000 à 850.000 volwassenen.
In 2005 keurde de Vlaamse regering het Plan Geletterdheid goed, een beleidsplan dat op de uitkomsten van het IALS-onderzoek uit 1997 was gebaseerd. Het Plan Geletterdheid had tot doel het geletterdheidsniveau van de Vlaamse bevolking significant te verhogen.
In 2011 evalueerde Vlaanderen het Plan, maar uit de uitgebreide beleidsevaluatie (79 blz.) viel niet af te leiden of er bijna 15 jaar na de nulmeting nu meer of minder laaggeletterden waren in Vlaanderen. Dat kon ook moeilijk, want er was al die tijd niets gemeten. Doorgaan met het beleid. Dat leek dan ook de voornaamste conclusie van de beleidsevaluatie over de periode 2006-2011.
PIAAC
Vijftien jaar na IALS is er nu PIAAC. Zijn de nieuwe PIAAC-geletterdheidsscores voor Vlaanderen een verrassing?
Uit de evolutie van de PISA-onderzoeksresultaten bij vijftienjarigen (Programme for International Student Assessment) kon al min of meer worden afgeleid dat de nieuwe PIAAC-cijfers weinig vooruitgang op het vlak van geletterdheid zouden laten zien.
PISA-onderzoek uit 2009 toont aan dat 34 procent van de vijftienjarigen in het beroepssecundair onderwijs een reëel geletterdheidsprobleem heeft, terwijl geletterdheid expliciet aan bod komt in de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van de eerste graad secundair onderwijs. In vergelijking met eerdere PISA-resultaten (2000, 2003 en 2006) kon in het PISA-onderzoek van 2009 geen vooruitgang worden vastgesteld.
PIAAC is een uitgebreid veldonderzoek op initiatief van de OESO naar onder meer de taalkundige vaardigheden van de volwassen Vlaming. Omdat voor PIAAC dezelfde maatstaven zijn gebruikt als voor IALS, tonen de onderzoeksresultaten ook een trend. PIAAC laat zien hoe de taalkundige geletterdheid in Vlaanderen is geëvolueerd.
Bovendien kunnen op basis van de PIAAC-onderzoeksresultaten ook uitspraken worden gedaan over het geletterdheidsbeleid dat Vlaanderen de voorbije vijftien jaar heeft gevoerd. Dat beleid is immers expliciet gebaseerd op de uitkomsten van het IALS-onderzoek. PIAAC laat zien hoe effectief het beleid al die tijd is geweest. En omdat het PIAAC-onderzoek internationaal is, is ook een internationale vergelijking van de Vlaamse scores mogelijk.
Wat is er getest?
Zoals gezegd zijn in het PIAAC-onderzoek verschillende informatieverwerkende vaardigheden bij volwassenen gemeten: leesvaardigheid (talige geletterdheid), rekenvaardigheid (gecijferdheid) en het oplossen van problemen in hightech omgevingen (digitale geletterdheid).
Bovendien is bij volwassenen die laag scoorden op de talige geletterdheidstest een bijkomende (vierde) test afgenomen. Doel van de bijkomende test was inzicht te krijgen in de oorzaken van hun laaggeletterdheid. PIAAC gaat ervan uit dat je vier basisvaardigheden – elementaire bouwstenen voor leesvaardigheid - nodig hebt om een tekst vlot te kunnen lezen en begrijpen. Je moet om te beginnen een woord kunnen herkennen, je moet de betekenis van een zin kunnen verwerken, je moet de betekenis van een samenhangende tekst kunnen decoderen en je moet dat allemaal met een zekere vlotheid binnen een redelijk tijdsverloop kunnen.
Met de bijkomende test wilde PIAAC achterhalen bij welke bouwsteen het met de leesvaardigheid precies misloopt. Zo zouden de deelnemende landen hun groep laaggeletterden in subgroepen kunnen indelen en meer gerichte beleidsmaatregelen kunnen nemen.
Het is ons niet duidelijk of Vlaanderen op basis van de resultaten van de bijkomende leesvaardigheidstest nu meer gerichte beleidsmaatregelen kan en zal nemen.
Wie is er getest?
In totaal werden in het kader van het PIAAC-onderzoek in 24 landen 166.000 volwassenen geïnterviewd. Van de vragenlijst en de tests werden 34 taalversies ontwikkeld. Het Brusselse bedrijf cApStAn speelde daarbij een belangrijke rol (zie verder).
Het PIAAC-onderzoek is zoals gezegd een initiatief van de OESO. België is een van de deelnemende landen, maar er zijn alleen cijfers voor Vlaanderen. Voor Brussel en Wallonië zijn er geen gegevens - er was daar naar verluidt geen budget voor PIAAC. De financiering van het PIAAC-onderzoek in Vlaanderen kwam van de departementen Onderwijs & Vorming (O&V) en Werk & Sociale Economie (WSE) van de Vlaamse overheid.
In Vlaanderen is het onderzoek verricht door de vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent. De bevraging op het terrein is door onderzoeksbureau GfK Significant (Brussel, Leuven) uitgevoerd.
Binnen het Vlaams Gewest werden per provincie alle 16 tot 65-jarige inwoners in kaart gebracht, gegroepeerd volgens geslacht en gesorteerd op leeftijd. Uit de volledige personenlijst werden 9200 personen toevallig getrokken. Die werden allemaal gecontacteerd door een interviewer en daarvan waren er uiteindelijk 5463 bereid om deel te nemen.
Hoe is er getest?
In de eerste contactfase ontvingen alle geselecteerde personen een brochure en een brief waarin de selectie voor het PIAAC-onderzoek werd toegelicht.
Vervolgens nam een PIAAC-interviewer persoonlijk contact op om de interesse voor deelname na te gaan en om een geschikt moment voor de afname van het interview af te spreken. De interviews werden zowel overdag, ’s avonds, in de week als in het weekend ingepland.
Eenmaal een afspraak gemaakt, kwam de interviewer thuis (of op een andere afgesproken locatie) langs op het overeengekomen moment.
In Vlaanderen werden tussen augustus 2011 en maart 2012 exact 5463 volwassenen (tussen 16 en 65 jaar) geïnterviewd.
De bevraging bestond concreet uit twee onderdelen.
Deelnemers moesten om te beginnen een vragenlijst met achtergrondvragen beantwoorden: vragen over leeftijd en geslacht, migratieachtergrond en thuistaal, onderwijs en vorming, werk (loopbaan, inkomen, enz.), dagelijkse nood aan geletterdheid, sociale status, gezondheid en maatschappelijk vertrouwen.
Daarna kwam de eigenlijke geletterdheidstest. Die bestond uit diverse opdrachten zoals instructies in een bijsluiter lezen, de weg tonen op een plattegrond, een advertentie lezen, enz.
Het hele interview met de vragenlijst en de test duurde in totaal anderhalf tot twee uur per respondent.
De respondenten voerden de opdrachten van de eigenlijke geletterdheidstest op papier of op de computer uit. Wie niet in staat bleek om de bevraging op de computer – de laptop van de interviewer - uit te voeren, kreeg automatisch een papieren versie.
Als bedanking voor deelname aan het PIAAC-onderzoek werd na het interview een Win For Life-biljet naar de respondent opgestuurd.
De resultaten
Uit het internationale PIAAC-onderzoek blijkt om te beginnen dat een goed geletterdheidsbeleid buitengewoon effectief kan zijn. Zuid-Korea is daarvan het bewijs. Terwijl de scores van de ‘oude’ Koreanen nog bij de drie laagste zijn, laat de Koreaanse jeugd alleen nog de Japanners voorgaan.
Internationaal
In internationaal perspectief zit Vlaanderen net boven het gemiddelde van de 24 onderzochte landen, ver achter Japan, ver voor Italië en Spanje. De resultaten van Japan zijn opvallend. De groep laaggeletterden maakt er slechts 5% uit van de totale volwassen bevolking (tegenover 15% in Vlaanderen), terwijl de groep hooggeletterden er bijna een vierde van de bevolking omvat (23%, tegenover 13% in Vlaanderen). In Spanje en Italië daarentegen is de groep hooggeletterden bijzonder klein (5% en 3%) en de groep laaggeletterden groot (28%).
Risicogroepen
De belangrijkste risicogroepen voor laaggeletterdheid zijn
- de laaggeschoolden: 34% van de laaggeschoolden in Vlaanderen is laaggeletterd,
- de volwassenen met laaggeschoolde ouders: 25% van de volwassenen met laaggeschoolde ouders is laaggeletterd,
- de ouderen: 26% van de ouderen in Vlaanderen is laaggeletterd,
- de migranten van de eerste generatie: 41% van de eerstegeneratiemigranten in Vlaanderen is laaggeletterd,
- de anderstaligen: 35% van de Vlaamse anderstaligen is laaggeletterd,
- en de niet-actieven.
In Vlaanderen zijn vooral de volwassenen die uit het beroepssecundair onderwijs komen, significant lager geletterdheid dan het internationale gemiddelde van deze groep.
Uit het PIAAC-onderzoek blijkt ook dat ….
Een greep uit de enorme hoeveelheid feiten en cijfers die het PIAAC-onderzoek heeft opgeleverd.
Personen met een lage score voor leesvaardigheid hebben vaker problemen met hun gezondheid dan personen met een hogere score.
Personen met een lage score voor leesvaardigheid geloven dat ze weinig invloed hebben op het politieke proces.
Personen met een lage score voor leesvaardigheid zijn niet betrokken bij verenigingen of vrijwilligerswerk.
In de meeste landen hebben personen met een lagere geletterdheid ook de neiging andere mensen minder te vertrouwen.
Verder blijkt uit het onderzoek ook dat laaggeletterden twee keer zo veel kans maken om werkloos te zijn.
Bijna de helft van de laaggeletterden zit zonder werk.
Laaggeletterdheid is een rem op de economische en sociale ontwikkeling van een land. Lage geletterdheidsniveaus hinderen de invoering van nieuwe technologieën en methoden om het werk efficiënter te maken en de productiviteit te verhogen. En dat remt de algemene verhoging van de levensstandaard.
Trendevolutie
Zoals gezegd werd in de IALS-studie van 1997 nog een onderscheid gemaakt tussen prozageletterdheid en documentgeletterdheid. Die hebben de onderzoekers nu gecombineerd en herschaald tot een geletterdheid van 15%. (Hoe 15,3% en 18,4% samen 15% geletterdheid kunnen worden, is in het onderzoeksrapport nauwkeurig na te lezen.) Voor het overige zijn in beide studies dezelfde maatstaven en voor een groot deel ook dezelfde testvragen gebruikt.
De onderlinge vergelijkbaarheid van de geletterdheidscijfers is gegarandeerd.
Zoals al gezegd is de gemiddelde Vlaamse geletterdheidsprestatie de voorbije 15 jaar niet veranderd. Nog steeds presteert een op de zeven Vlaamse volwassenen (15%) op of onder het laagste geletterdheidsniveau.
Toch zijn er wel enkele trends waar te nemen.
Het percentage laaggeletterden is toegenomen bij de jongste leeftijdscategorie, en afgenomen bij de oudere leeftijdscategorieën.
Er zijn nu meer volwassenen met een diploma dan 15 jaar geleden. Dat heeft echter niet tot een hogere gemiddelde geletterdheidsscore geleid. Integendeel, de gemiddelde prestaties voor zowel de volwassenen zonder diploma secundair onderwijs als voor de volwassenen met een diploma hoger dan secundair onderwijs zijn gedaald. Het is niet gelukt om de prestaties van een groep met een bepaald diploma op hetzelfde niveau te behouden.
De gemiddelde geletterdheidsprestatie van de werkenden is gedaald. De werkzoekenden doen het daarentegen nu beter dan 15 jaar geleden.
De gemiddelde prestatie van de laagst presterende vrouwen is toegenomen. Zij presteren nu op hetzelfde niveau als de laagst presterende mannen.
Voornaamste conclusie
Wat kan men nu uit al die cijfers afleiden voor het Vlaamse geletterdheidsbeleid?
De voornaamste conclusie is wat ons betreft dat het geletterdheidsbeleid te veel focust op de volwassenen en te weinig op de jongeren in het beroepsonderwijs. Er wordt m.a.w. gedweild met de kraan open, omdat er op school te laat en te weinig aandacht is voor geletterdheid.
Aanbevelingen?
Dit zijn de voornaamste beleidsaanbevelingen in de PIAAC-studie:
- kwaliteitsvol onderwijs verstrekken,
- kansen voor levenslang leren ("tweedekansonderwijs") voor iedereen toegankelijk maken,
- vroeg beginnen met het kwaliteitsvol onderwijs (vooral voor sociaaleconomisch achtergestelde kinderen).
Reacties
Volgens Vlaams onderwijsminister Pascal Smet (sp.a) bevestigt het PIAAC-onderzoek in grote mate de SWOT-analyse die als basis diende voor het masterplan hervorming secundair onderwijs. En dus ook dat de onderwijshervorming absoluut noodzakelijk is.
‘PIAAC onderstreept het belang van competentieontwikkelend onderwijs. We zetten met de onderwijshervorming in op een degelijke algemene vorming voor iedereen, en we zorgen ervoor dat opleidingen beter aansluiten bij de arbeidsmarkt. Door middel van taalscreenings en verschillende mogelijkheden om taal bij te spijkeren zullen kinderen met taalachterstand sneller bijbenen," aldus de minister in een persbericht.
Volgens Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) steunt de OESO het Vlaams werkgelegenheidsbeleid.
Philippe Muyters: ‘Ik ben blij dat de OESO ook kiest voor de weg die Vlaanderen is ingeslagen op vlak van arbeidsmarktbeleid. Sinds mijn aantreden heb ik de focus verlegd naar talent en competentie, eerder dan vooral naar diploma's en cv’s. Elke maatregel die we in Vlaanderen nemen, past in dat algemene kader. Ook de Vlaamse sociale partners zijn het over onze aanpak eens. En nu blijkt dat ook een internationaal gerenommeerde organisatie als de OESO onze aanpak in aanbevelingen giet.’
cApStAn
Het Brusselse taalbedrijf cApStAn, gespecialiseerd in vertaalbaarheidsanalyse en evaluatie van vertaalkwaliteit, valideerde de vertalingen waarmee de interviewers in de 24 deelnemende landen en in 34 talen aan de slag gingen. Dat gebeurde met het oog op een zo klein mogelijke bias als gevolg van vertaling en een zo groot mogelijke equivalentie en onderlinge vergelijkbaarheid van het testmateriaal en de achtergrondvragen (en de resultaten natuurlijk).
cApStAn werkte in onderaanneming voor het Amerikaanse Educational Testing Service (ETS), dat in opdracht van de OESO de internationale uitvoering van het PIAAC-onderzoek leidde.
Zonder voorafgaande taalkwaliteitsbewaking blijken volgens cApStAn 15 tot 25% van alle onderzoeksgegevens die grootschalige internationale onderzoeksprojecten zoals PISA of PIAAC opleveren achteraf onbruikbaar wegens vertaal- of adaptatieproblemen. Mét de taalkwaliteitsbewaking van cApStAn daalt het percentage onbruikbare gegevens tot 4 à 6,5% van alle data.
Probleem met NT2-onderwijs?
Zoals gezegd scoort Vlaanderen in vergelijking met de andere OESO-landen die aan het PIAAC-onderzoek hebben deelgenomen, net boven het gemiddelde. Maakt men echter een onderscheid tussen moedertaalsprekers en anderstalige migranten, dan blijkt dat de anderstalige migrant bijna nergens een dergelijk laag leesvaardigheidsniveau heeft als in Vlaanderen.
De PIAAC-studie adviseert dat de overheid nadenkt over meer effectieve manieren om immigranten te helpen om het Nederlands onder de knie te krijgen “met acties zowel voor als na hun aankomst in het gastland”.
De studie houdt in het midden of het probleem is dat de immigranten onvoldoende gemotiveerd worden om Nederlands te leren dan wel dat het verstrekte taalonderwijs onvoldoende effectief is.
Volgens de PIAAC-studie bedraagt het aandeel laaggeletterden bij de eerste generatie migranten in Vlaanderen 41%. Bij de tweede generatie migranten in Vlaanderen is nog een vijfde (18%) laaggeletterd.
Zijn anderstaligen vaker laaggeletterd dan Nederlandstaligen? In ieder geval zijn ze vaker laaggeletterd in het Nederlands dan de Nederlandstaligen, want het PIAAC-onderzoek werd in Vlaanderen alleen in het Nederlands uitgevoerd. Strikt genomen kan men met de PIAAC-studie in de hand geen uitspraak doen over de geletterdheid van migranten in Vlaanderen in andere talen dan het Nederlands. Men kan hoogstens concluderen dat de anderstalige laaggeletterden laaggeletterd zijn in een taal die niet hun moedertaal is. De vraag is of zij ook laaggeletterd zijn in hun moedertaal.
Franstaligen uitgesloten?
In vergelijking met alle andere deelnemende landen toont Vlaanderen in de statistieken een opvallend hoog aantal non-respondenten: 8,8% van de 5463 volwassenen. Dat zijn mensen die werden aangeschreven en aangesproken om deel te nemen aan de bevraging, maar weinig of niets over zichzelf konden vertellen wegens taalproblemen, een verstandelijke beperking of om een andere aan geletterdheid gerelateerde reden.
Een analyse van deze non-respondenten toont echter dat het in belangrijke mate om Franstaligen in de Vlaamse randgemeenten rond Brussel gaat. In sommige landen werden ook tests afgenomen in talen die veel gesproken worden in bepaalde regio’s of door bepaalde minderheden. In België nam alleen Vlaanderen deel en werd er alleen in het Nederlands geïnterviewd.
Volgens PIAAC moeten de Franstaligen, die dus zoals alle andere respondenten in het Nederlands werden aangeschreven en vervolgens in het Nederlands werden opgebeld, en met wie blijkbaar geen communicatie in het Nederlands mogelijk was, als “literacy-related” non-respondenten worden beschouwd: non-respondenten die met een zo groot geletterdheidsprobleem kampen dat er geen interview of test mee af te nemen valt.
Wie bekend is met de realiteit in de randgemeenten rond Brussel begrijpt dat de PIAAC-redenering erg ongenuanceerd is.
Inge De Meyer van de vakgroep Onderwijskunde van de UGent en national project manager: "Literacy-related non-respondenten krijgen van de OESO een geletterdheidsscore van 85 punten (op een schaal van 500 punten), terwijl onze anderstalige eerstegeneratierespondenten nog steeds een gemiddelde score van rond de 200 punten halen. Daarom vonden wij het onaanvaardbaar om aan Franstaligen in Brussel, werknemers van de Europese instellingen die in Brussel wonen en andere anderstaligen een score van 85 te geven. Mocht een meer genuanceerde imputatie mogelijk zijn geweest, dan hadden wij daar zeker mee ingestemd. We hebben zelf 2 alternatieven voorgesteld, maar omdat we een "neen" kregen van de OESO hebben we beslist om die specifieke data voor Vlaanderen terug te trekken."
Het gevolg is dat er voor Vlaanderen geen gemiddelde geletterdheidsscore gepubliceerd is die rekening houdt met deze non-respons. Rekening houdend met de zeer hoge "literacy-related" non-respons zou Vlaanderen ongemakkelijk diep in de geletterdheidsrangschikking wegzakken. Met dank aan de Franstaligen en de EU-ambtenaren. En dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn ;-)
En dan nog dit
Vlaams-Brabant presteert op geletterdheid gemiddeld beter en Limburg gemiddeld zwakker dan het Vlaamse gemiddelde. Ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde, zijn er in Vlaams-Brabant significant minder volwassenen die op het laagste geletterdheidsniveau presteren en significant meer volwassenen die op het hoogste niveau presteren. Limburg, daarentegen, telt significant minder hooggeletterde volwassenen.
De Taalsector organiseert op donderdag 5 december in Gent een Ronde Tafel over laaggeletterdheid. Kom met uw frisse ideeën naar de Ronde Tafel over het probleem van de laaggeletterdheid
Het rapport over de Vlaamse PIAAC-resultaten is in het Nederlands beschikbaar (in pdf) op de website van de vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent.
Het volledige PIAAC-onderzoek is in het Engels na te lezen in de OECD Skills Outlook 2013 (First Results from the Survey of Adult Skills). De pdf-versie is op de website van de OESO beschikbaar.
ISBN (pdf): 9789264204256
ISBN (gedrukt): 9789264203983
Meer info bij Anton Derks van het Vlaams departement Onderwijs en Vorming (
Meer info: http://skills.oecd.org/skillsoutlook.html
Meer info: www.oecd.org/site/piaac
Meer info: www.piaac.ugent.be
Meer info: www.piaac.ugent.be/resultaten/vlaanderen
Meer info: www.capstan.be