In de rubriek Vraag & Antwoord leest u mee met de vragen waarmee de mensen hier bij ons binnenvallen.
Ook vandaag gaat de vraag over meertalig opvoeden en doen we voor het antwoord een beroep op twee experten bij Thomas More.
Vraag
Ik begeleid een tweetalige kleuter op school. Hij is drie jaar oud. Vader spreekt Nederlands met hem, moeder Russisch. De kleuter heeft een taalachterstand: hij heeft een beperkte woordenschat en spreekt sommige klanken verkeerd uit. Verwijzen we hem best door voor taalonderzoek of hebben tweetalige kinderen gewoon meer tijd nodig?
(Lien, Centrum voor leerlingenbegeleiding)
Antwoord
Niet elk tweetalig kind met een taalachterstand in het Nederlands heeft nood aan een taalonderzoek. In veel gevallen gaat het om een tijdelijke achterstand in het Nederlands door een nog onvoldoende taalaanbod in die taal. Pas bij tekorten in beide talen is het zinvol om kinderen door te verwijzen voor taalonderzoek.
Taalaanbod en taalbeheersing
Belangrijk is om eerst het taalaanbod in kaart te brengen: welke talen worden thuis gesproken en door wie? Hoe vaak komen deze talen aan bod? Vaak komt een van de twee talen beduidend meer aan bod dan de andere taal. Dat noemen we de dominante taal. Kinderen hebben doorgaans een uitgebreidere woordenschat in die taal en maken langere en complexere zinnen. Als kinderen meer taalaanbod krijgen in een van de twee talen, is het logisch dat ze die taal beter beheersen. Indien blijkt dat het taalaanbod niet optimaal is (bv. de ouders spreken een taal die ze niet goed beheersen of er is te weinig taalaanbod), is een gesprek hierover met de ouders een volgende stap.
Daarnaast is het belangrijk om een idee te krijgen van de taalbeheersing van het kind in beide talen: hoe goed begrijpt en spreekt het kind de talen? Is het kind verstaanbaar voor derden? Zijn er woordvindingsmoeilijkheden?
Een goed instrument om de taalsituatie van het kind in kaart te brengen is de Anamnese Meertalige Kinderen van Sig vzw. Deze anamneselijst is vrij te downloaden en beschikbaar in verschillende talen (Nederlands, Frans, Engels, Spaans, Italiaans, Turks, Grieks en Sloveens).
Woordenschat
Een tweetalig kind kent niet elk woord in beide talen. Woorden leer je namelijk in een bepaalde context. Zo zal een tweetalig kind woorden die te maken hebben met dagelijkse rituelen thuis, verzorging en eten eerder in zijn moedertaal kennen en woorden uit de schoolcontext in het Nederlands. Bij tweetalige kinderen kunnen we dus geen uitspraak doen over woordenschatkennis als we slechts één taal onderzoeken. Een tweetalig kind zal altijd een beperktere woordenschat hebben in één taal in vergelijking met andere eentalige leeftijdsgenoten. Wanneer daarentegen de woordenschat in beide talen wordt opgeteld, vervalt die achterstand vaak. Een achterstand in het Nederlands betekent dus niet altijd een beperkte woordenschatkennis op zich.
Cross-linguïstische transfer
Bij een kind dat twee talen leert is er altijd beïnvloeding van de ene taal op de andere taal. Zo komt het voor dat kinderen grammaticale regels uit de ene taal toepassen in de andere taal (bv. andere woordvolgorde, meervoudsvorming). Deze beïnvloeding kan zich ook voordoen op klankniveau. Niet elke taal is opgebouwd uit dezelfde klanken. In het Russisch ontbreken bijvoorbeeld de klanken ‘o’, ‘g’ en ‘eu’. Een Russischsprekend kind dat het Nederlands pas op latere leeftijd leert kan het hierdoor moeilijk hebben met het aanleren van deze klanken. Articulatiemoeilijkheden die te verklaren zijn vanuit een taalverschil, wijzen niet op een articulatiestoornis.
Doorverwijzen?
Wanneer er toch aanwijzingen zijn voor tekorten in beide talen, is het zinvol om een kind door te verwijzen voor taalonderzoek. Belangrijk is om een logopedist of multidisciplinaire dienst te contacteren met ervaring in meertaligheid. Een meertalig kind vergt namelijk een meertalig onderzoek. Neem een kijkje op www.taalbrug.be voor meer informatie hierover en voor contactgegevens van logopedisten met expertise op het vlak van taaldiagnostiek bij meertalige kinderen.
Meer weten?
Logopedisten die zich willen specialiseren in taalproblemen bij meertalige kinderen (voor diagnostiek en therapie) kunnen zich nog tot 15 augustus kandidaat stellen voor het postgraduaat Meertaligheid.
Voor meer informatie over dit thema kan je ook contact opnemen met