In Vlaanderen en Brussel verrichten naar schatting 2000 mensen occasioneel tot geregeld werk als sociaal tolk. De Vlaamse overheid schakelt sociaal tolken in opdat OCMW, onderwijs, gezondheidszorg en heel veel andere instanties goed zouden kunnen communiceren met anderstaligen die geen of onvoldoende Nederlands (of een andere ad hoc verkeerstaal) kennen.

De overheid wil evenwel dat de sociaal tolk als een tijdelijk hulpmiddel voor die communicatie wordt beschouwd. De mensen moeten zich immers voor een taalcursus inschrijven zodat ze op termijn zonder sociaal tolk kunnen. Tegelijk investeert de overheid in de professionalisering van de sector van het sociaal tolken en vertalen.

Is sociaal tolk een beroep met toekomst? En hoe ontwikkelt de sector zich?