Taalgebruik in het proces: rechtsonzekerheid troef!Gent, 22 september 2016, Isabelle Bambust - Lieve (gerechts)vertaler, zoals u wel weet, is er nog veel rechtsonzekerheid en onrechtvaardigheid rond het gebruik van verschillende talen in de gerechtelijke wereld.

In dit artikel licht ik twee rechtspraakvoorbeelden toe, die laten zien dat er nog veel ruimte is voor meer rechtszekerheid en rechtvaardigheid.

Het is mijn overtuiging dat u als (gerechts)vertaler daarbij een waar verschil kunt maken. Voelt u dat ook zo aan? Ik kijk uit naar uw feedback.

De grensoverschrijdende oproeping gebeurt met een vertaling…
Vandaag stuit ik op een uitspraak van een Nederlandse kantonrechter die zich op 20 april 2016 over een Belgisch-Nederlandse zaak buigt.(1) De besloten vennootschap Intrec, gevestigd in de gemeente Noord-Beveland, roept een persoon uit België op om voor de Nederlandse rechter te verschijnen. Waarom dit geschiedt, valt niet uit de uitspraak af te leiden.

De oproeping gebeurt met een Nederlandstalig document, met een Nederlandstalige dagvaarding. Aangezien de persoon uit België noch in het Nederlandstalige, noch in het Franstalige noch in het tweetalige maar in het Duitstalige gebied van België woont, wordt de oproepingsbrief niet alleen in het Nederlands meegedeeld, maar ook met een vertaling naar het Duits. Dit gebeurt op grond van artikel 8 van de Europese Betekeningsverordening.

… maar de reactie van de opgeroepen partij moet in de procestaal gebeuren
Naar aanleiding van de oproepingsbrief reageert de ontvanger schriftelijk, in het Duits. Daarop maakt Intrec bezwaar, want een Duitstalige reactie zonder een vertaling naar het Nederlands kan niet zomaar door een Nederlands gerecht worden aanvaard. De rechter geeft Intrec gelijk. In Nederland moet in het Nederlands geprocedeerd worden. Alleen in Friesland geldt een bijzondere regelgeving. In de Europese nationale gerechten vormt de landstaal ook de procestaal.

En op een ‘poets-wederom-poets-achtige’(2) manier keert de rechter de voorliggende zaak om: “Nederlandstaligen die bij een Duits gerecht processtukken willen indienen in de Nederlandse taal zullen die op eigen kosten vergezeld moeten doen gaan van een vertaling in de Duitse taal, opgesteld door een bij het gerecht geaccrediteerde vertaler. Evenzo dienen Duitstaligen hun processtukken in de Duitse taal bij een Nederlands gerecht in te dienen met een vertaling in de Nederlandse taal, die op hun kosten is opgesteld door een beëdigde vertaler.”
Ons Europees juridisch denken is doordrenkt met voorbeelden van wederkerigheid, en ik denk aan het ‘boter-bij-de-vis-principe’.(3)

Taalbescherming? Nee, maar ...
Als sanctie voor deze taalonregelmatigheid heeft Intrec meteen de verwijdering uit het dossier van de ingediende Duitstalige documenten in gedachten. De kantonrechter houdt echter een veel milder standpunt aan. Hij geeft de Duitstalige ontvanger eerst de gelegenheid om een vertaling in de Nederlandse taal van de ingediende documenten in het dossier te brengen.

De rechter stelt dat hiervoor aanleiding is “omdat [gedaagde] door de betekening van de dagvaarding met een Duitse vertaling mogelijk heeft aangenomen dat hij bij dit gerecht in de Duitse taal mag procederen. [Gedaagde] is in een dergelijke gedachte in ieder geval niet gecorrigeerd, toen hij ter zitting van 13 januari 2016 persoonlijk zijn schriftelijke reactie in de Duitse taal kwam inleveren.”

De verzachtende omstandigheid noopt er dan wel toe dat de schriftelijke reactie niet uit het dossier wordt geweerd, toch moet de vertaling ondertussen wel lekker op kosten van de gedaagde gebeuren…

Taalbescherming? Ja, maar ...
Men hoeft niet over heel veel inlevingsvermogen te beschikken om te beseffen dat deze gang van zaken voor de opgeroepen partij wellicht iets zeer eigenaardigs is en blijft. Bij de mededeling aan de partij van een Nederlandstalig document uitgaande van een Nederlandse rechtbank wordt er wel in een taalbescherming voorzien ("uitstroomtaalbescherming"), maar wanneer de partij zelf een reactie wenst te formuleren, valt die taalbescherming weg…  Voor de instroom van documenten naar de gerechten toe is er dus geen automatische taalbeschermende reflex.(4)

Abstractie makend van al dan niet bestaande wetgeving, hoe valt dit verschil in bezorgdheid eigenlijk te verklaren? Een en ander houdt duidelijk verband met de naleving van de “behekste” nationale staatssoevereiniteit(5): er is met andere woorden geen taalbescherming omwille van de betrokken persoon, maar omwille van de betrokken staat. In zijn recente boek “EU Language Law” stelt Stefaan van der Jeught(6) terecht dat “[a]ll societies have indeed always felt a strong need to preserve their linguistic heritage at all costs, out of what could be qualified as an existential fear.”(7) 

Dus, aangezien de Nederlandse akte eerst naar een ander land met een ter plekke andere taal moet reizen, houdt men rekening met die andere staats-taal-soevereiniteit, en vertaalt men de akte naar het Duits. Naderhand, bij het indienen van de schriftelijke reacties bij de Nederlandse rechtbank, is de enige betrokken staats-taal-soevereiniteit die van Nederland met de Nederlandse taal…

Taalbescherming? Niet de regel, maar in dit uitzonderlijk geval ...
In een andere zaak bij een Nederlandse rechtbank is er wel sprake van een "instroomtaalbescherming" (van een partij naar de rechtbank). In een echtscheidingszaak roept een Nederlandse vrouw haar in Spanje verblijvende ex-partner in het Engels op om voor de Nederlandse rechtbank van Alkmaar te verschijnen. De rechtbank aanvaardt dit Engelse document. De beslissing stelt dat de rechtbank niet vermag in te zien op welke wijze de gedaagde in zijn verdediging is benadeeld. De dagvaarding heeft klaarblijkelijk ook aan haar oproepingsfunctie voldaan. Bovendien zou de Engelse taal volgens de rechtbank zowel in Nederland als in Spanje voldoende gangbaar zijn om de gedaagde in staat te stellen kennis te nemen van de stellingen van de Nederlandse vrouw.

Persoonlijke taalbescherming versus openbare orde?
De commentator van dienst (whh) stelt dat de rechtbank schijnt uit te gaan van het primaire standpunt dat een dagvaarding bij uitzondering wel in een andere dan de Nederlandse taal kan worden gesteld, met name in een internationaal geval. De commentator gaat uit van een niet-geschreven hoofdregel dat de Nederlandse procestaal enkel de Nederlandse taal kan zijn. De niet-naleving van die regel druist volgens commentator tegen de openbare orde in en moet volgens commentator de nietigheid tot gevolg hebben.(8)  


Isabelle Bambust (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.) verricht sinds 2012 onderzoek aan de Universiteit Gent rond de taalbescherming bij de grensoverschrijdende mededeling van gerechtelijke documenten.

 

1) Zie Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Nederland) 20 april 2016, 4728574 / 16-74, www.rechtspraak.nl


2) Zie http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/poets+wederom+poets


3) Zie https://www.ensie.nl/redactie-ensie/boter-bij-de-vis


4) Zie ook H. SALAETS, K. BALOGH en D. ROMBOUTS, Gerechtstolken. Handleiding voor politie en rechtskundigen in een meertalige context, Leuven, Uitgeverij LannooCampus, 2014, 44, met betrekking tot Dove personen: “Wanneer een Dove persoon zelf de eerste stappen zet (naar het gerecht als initiatiefnemer of naar de politie om bijvoorbeeld een klacht in te dienen) is hij zelf verantwoordelijk om een tolk mee te nemen.”


5) Bij de opening van “Tipping Point. Weerwerk bij Universiteit Gent” op 23 november 2015 worden de woorden “behekste nationale soevereiniteit” door Professor Dries LESAGE gebruikt in het tweede deel “Slaagkansen van de klimaattop in Parijs” van de inleidende les en het debat.


6) Administrateur Pers en Voorlichting bij het Hof van Justitie van de Europese Unie


7) S. VAN DER JEUGHT, EU Language Law, Groningen, Europa Law Publishing, 2015, 9


8) Rechtbank Alkmaar (Nederland) 26 mei 1988, NJ 1989, noot WHH, 1460-1462

 


(Foto: La ville et la tour de Babylone - Source gallica.bnf.fr / Bibliothèque nationale de France)