Gent, 6 juli 2017, Isabelle Bambust – Beste vertaler, beste tolk, laatst las ik het artikel “Nauwelijks werkzaamheden voorbehouden voor beëdigd vertalers en tolken”.(1) Dit artikel werd op 7 april 2017 door de Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken (BBVT) op het platform Jubel aangeboden.(2) De toon van het artikel is erg verontrustend. Daarom wil ik met de volgende opmerkingen wat rust zaaien.
Eén cassatie-arrest maakt de omwenteling niet (meer)
De BBVT schrijft in het artikel:
“De wet op het gebruik der talen in gerechtszaken van 15 juni 1935 voorziet (…) niet dat vertalingen in strafzaken beëdigde vertalingen moeten zijn of door beëdigd vertalers moeten worden uitgevoerd. Hierover bestaat rechtspraak in Cassatie waarin bevestigd wordt dat beëdigde vertalingen in strafdossiers niet noodzakelijkerwijze beëdigd moeten zijn. Het arrest P.14.0456.F van 11 juni 2014 stelt: "Noch het recht op een eerlijke behandeling van de zaak, dat wordt gewaarborgd door artikel 6 EVRM, noch artikel 90sexies Wetboek van Strafvordering, vereisen dat de vertaling van de stukken van de rechtspleging door een beëdigd vertaler gebeurt." De wet van 1935 heeft het enkel over beëdigd tolken.”
Een onmisbare opmerking is dat de feiten van dit cassatie-arrest dateren van voor de recente aandacht die de Belgische wetgever aan de kwaliteit van gerechtelijke vertalingen heeft besteed. Inderdaad, sinds de Wet 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken (Belgisch Staatsblad, 19 december 2014) liggen de kaarten helemaal anders.
Een tekstuele onzichtbaarheid is niet alles
De Wet 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken en de Europese Richtlijn 2010/64 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures vermelden niet altijd uitdrukkelijk dat het om een beëdigd vertaler of om een beëdigd tolk moet gaan.
Dit is volgens mij helemaal niet erg, want het Belgische moederdocument in verband met de kwaliteit van vertaling is nu de Wet 10 april 2014. De titel van die wet is veelbelovend. Hij pakt uit met de bewoordingen “beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken”.
In die wet zijn er twee essentiële hoopgevende bepalingen.
Allereerst is er de regel van artikel 20: “Behoudens de uitzondering bedoeld in artikel 27 van deze wet zijn uitsluitend de personen die, op beslissing van de minister van Justitie, opgenomen zijn in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken, gemachtigd de titel van beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk te voeren en bevoegd om de hen bij de wet toevertrouwde vertaal- of tolkwerkzaamheden te verrichten.” (eigen aanduiding in het vet).
Verder is er de uitzonderingsregel van artikel 27: “Onverminderd artikel 20 kan de gerechtelijke overheid die de opdracht geeft bij een met redenen omklede beslissing een vertaler, tolk of vertaler-tolk aanwijzen die niet in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken is opgenomen, in de hierna genoemde gevallen: - in spoedeisende gevallen; - wanneer er geen tolk, vertaler of vertaler-tolk beschikbaar is voor de betrokken taal; - wanneer het nationaal register, gelet op de zeldzaamheid van de taal, geen vertaler, tolk of vertaler-tolk bevat die beschikt over de vereiste kennis van de betrokken taal.
Een vernieuwde attitude van de wetgever
Als regel en uitzonderingsregel vullen de bepalingen van artikel 20 en van artikel 27 elkaar goed aan. Onder impuls van de Europese wetgever geeft de Belgische wetgever een duidelijke prioriteit aan de kwaliteit van de vertaling. Volgens mij wordt daarom elke wettelijke verwijzing in een gerechtelijke context naar de tussenkomst van een ‘vertaler’ of van een ‘tolk’ eigenlijk een verwijzing naar de tussenkomst van een ‘beëdigd vertaler’ of van een ‘beëdigd tolk’.
Dit is trouwens wat de voorbereidende werken prijsgeven:
“In een rechtstaat, waar zowel de rechten van de verdachte als die van de beklaagde ten volle gewaarborgd worden, moeten er garanties zijn omtrent de objectiviteit en de kwaliteit van een beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk. Op dit ogenblik bestaan echter geen wettelijke voorwaarden om vertaal- of tolkopdrachten uit te voeren in het kader van gerechtelijke procedures.
Dit wetsvoorstel strekt ertoe een statuut in te voeren voor beëdigd tolken, vertalers of vertalers-tolken. De regeling voorziet in een nationaal, op basis van een selectieproef samengesteld register. Alle gerechtelijke diensten kunnen vrij een beroep doen op deze geregistreerde medewerkers.”(3)
Tenzij de uitzonderingsregel wordt toegepast, zal er in een gerechtelijke context volgens mij dus altijd geput worden uit het nationale register, en dus uit een lijst van beëdigde vakmensen.
De door de BBVT gevraagde verankering van werkzaamheden voor beëdigd vertalers en tolken (4) bestaat dus eigenlijk al. Nogmaals, niet zichtbaar, maar wel wanneer de betrokken teksten in het licht van de bedoeling van de Europese en Belgische wetgever worden gelezen.
Er zijn ook positieve voorbeelden
Voorts stelt de BBVT nog dat “door meerdere recente wetten of nieuwe wetgevende initiatieven steeds minder een beroep [zal] worden gedaan op beëdigd vertalers en tolken.” De BBVT verwijst bijvoorbeeld naar het feit dat tolken bij rijexamens (theorie en praktijk) in het Vlaams Gewest vanaf 1 maart 2017 beperkt zou blijven tot het Frans, Duits en Engels.
Het is volgens mij niet goed om zich op negatieve voorbeelden blind te staren. Even na de lezing van het artikel van de BBVT las ik een tegenvoorbeeld. Mevrouw Hélène Goret legt in de Nieuwsbrief Notariaat uit dat de vennootschapsakte van de bvba, de nv en de comm.v(5) op grond van de Europese richtlijn 68/151 in een van de officiële talen van de Europese Unie opgemaakt kan worden. Interessant is dat deze aktes met het oog op hun neerlegging ter griffie in de taal van het zetelgebied van de vennootschap vertaald moeten worden.(6) Ziedaar hoe het creëren van een bredere (Europese) taalruimte kan uitdraaien op noodzakelijke vertalingen op nationaal niveau. En dat betekent dus werk aan de winkel voor vertalers.
Conclusie: kwalitatief (beëdigd) vertalen en tolken zit in de lift
De Europese Unie hecht vandaag veel belang aan de kwaliteit van de vertaling. Dat duidelijke signaal wordt door de Belgische wetgever gevolgd. Voor vertalingen in Belgische gerechtszaken zal gegraaid worden uit het kersverse nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken. Een goede, succesvolle opleiding moet leiden tot een mogelijke opname in het register. Dit moet resulteren in goede, kwalitatieve vertalingen (vertalingen gedaan met passie) die het vertrouwen in de belangrijke medewerkers van het gerecht - dus in u, beste beëdigd vertaler, beste beëdigd tolk - (nog) zal doen stijgen.
Isabelle Bambust (
Download dit artikel in pdf:
https://taalsector.be/juistmeerwerkvoorbeedigdvertalersentolkenisabellebambust03072017.pdf
Noten
(1) Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken - Union Professionnelle Traducteurs et Interprètes Assermentés (BBVT-UPTIA)
(2) https://www.jubel.be/nauwelijks-werkzaamheden-bij-wet-voorbehouden-beedigd-vertalers-tolken/
(3) Gedr. St. Kamer, Verslag namens de Commissie voor de Justitie, 14 februari 2014, doc 53 1499/005, 6
(4) Zie de volgende passage uit het artikel van de BBVT: “De Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken vraagt dan ook een wetgevend initiatief inzake het bij wet voorbehouden van meer werkzaamheden voor beëdigd vertalers en tolken, te verankeren in de Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken van 15 juni 1935 en de Wet houdende verdere omzetting van de Richtlijn 2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures.”
(5) Commanditaire vennootschap op aandelen
(6) H. GORET, “De taal van een vennootschapsakte: het lijkt eenvoudig…”, Nieuwsbrief Notariaat, 2017, nr. 5, weken 12 en 13, 5-6