Analogie. Zo heet het nieuwe boek van Douglas Hofstadter, die u ongetwijfeld kent van Gödel, Escher, Bach (1979). "Analogie" schreef hij samen met de Franse psycholoog Emmanuel Sander. Of beter, ze schreven elk hun eigen versie van het boek: Hofstadter in het Engels en Sander in het Frans. Nu is er ook een Nederlandse versie, van de hand van vertaler Jan Pieter van der Sterre. 

Luk Vanrespaille las de Nederlandse versie: 800 bladzijden over de analogie, volgens de auteurs de brandstof én de motor van ons denken. Het voedsel en het vuur van ons denken. De grondslag. De kern van ons denken dus.

 Luk Vanrespaille: "Ik zou dit wetenschapspopulariserend meesterwerk over onze denkmechanismen en hoe taal die faciliteert verplichte lectuur durven noemen."

Een uitgebreide recensie én een parafrase per hoofdstuk.

 

Denken over denken, en schrijven over taal. Dat heeft per definitie dat meta-aspect waar filosofen zich doorgaans graag mee bezighouden. Kennelijk vinden ook kenniswetenschapper Douglas Hofstadter en psycholoog Emmanuel Sander dat een ongemeen boeiende bezigheid. Want in hun boek ‘Analogie’ spat het denk- en schrijfplezier van elke van de ruim 800 bladzijden af. Zo bedachten ze de leukste beelden en ... analogieën en verzamelden ze een immense schat aan voorbeelden om hun stellingen aanschouwelijker te maken. Als lezer voel je dat het schrijfproces intellectueel uitdagend en bevredigend moet zijn geweest. Dit boek is bovendien bijzonder, omdat het tegelijk in het Frans en het Engels tot stand is gekomen en uitgegeven. Hoe die dubbele tekst precies is ontstaan, leggen de auteurs in het nawoord zelf uit.

Voor het Nederlandse taalgebied voegt Jan Pieter van der Sterre daar nu geen loutere vertaling maar een mooie analoge versie aan toe. Hij baseert zich daarvoor nu eens op het Engelse, dan weer op het Franse origineel. Ongetwijfeld heeft hij veel moeten herschrijven en is hij op zoek moeten gaan naar nieuwe voorbeelden die werken in onze taal en onze cultuur. Hij heeft dat voorbeeldig gedaan. Misschien had de uitgever zelfs een Vlaamse versie kunnen overwegen, want hoe verdienstelijk van der Sterres vertaalwerk ook mag worden genoemd, af en toe laat hij een voor de hand liggende oplossing onbenut, zoals met het woord ‘schaambrok’ (pezzo della vergogna), dat wel degelijk in Van Dale staat, maar blijkbaar niet tot de Noord-Nederlandse “categorieën” van de vertaler behoort.

Maar waar gaat dit boek over? En is dit wel een taalboek?
Analogie heeft als ondertitel ‘De kern van ons denken’. De Nederlandse titel is trouwens ontleend aan de Franse: L’Analogie, coeur de la pensée. Het boek gaat over denken maar uiteraard ook over taal. Zonder talige begrippen kunnen we immers geen gedachten formuleren. En dát we talige begrippen hebben, danken we geheel en al aan het bestaan van analogieën. Tot zover de samenvatting van dit boek in twee zinnen.
Is daarmee ook gezegd dat er een een-op-een-relatie bestaat tussen begrippen en “categorieën”? Helemaal niet. Zelfs verwante talen delen de conceptuele ruimte soms heel verschillend in. Zo heeft het Spaans een ander woord (lexicaal etiket) voor de categorie ‘spelen van een spel’ dan voor de categorie ‘spelen op een muziekinstrument’. De relevantie van dit boek voor vertalers is duidelijk.


Categorieën

Ook de (taal)filosofie is onmiddellijk in de buurt. Denk aan de Wittgensteiniaanse familiegelijkenissen die in de categoriserings- en etiketteringsmechanismen van talen tot uiting komen.
De “categorieën” van Hofstadter en Sander hebben niets te maken met Platoonse essenties. Hun categorieën zijn gelijkenissen die mensen zien. Ze zitten op mijn manier in mijn hoofd, waar ik ze nog eens voortdurend kan laten evolueren ook. Jan, Piet en Katrien hebben weer hun eigen “categorieën” en eigen manieren om ze te benoemen en uit te breiden. De filosofische consequentie daarvan, namelijk dat iedereen strikt genomen anders denkt, is zwaar, maar daar is het de auteurs niet om te doen. We hebben immers onze taal en zoals Wittgenstein aantoonde, kan er geen private taal bestaan. Meer, we delen altijd een context, vaak een (sub)cultuur, interesse, en zelfs een bepaalde manier, structuur of ‘Gestalt’ van kijken. 

De categorieën van Hofstadter en Sander zijn zoals gezegd flexibele, persoonlijke, voortdurend veranderende categorieën en dus het tegendeel van essentialistische vakjes of hokjes. Een glas behoort tot de categorieën drinkgerei, breekbaar, doorzichtig, enz. maar ook tot die van de vazen, potloodhouders, reclamedragers, muziekinstrumenten, maatbekers, souvenirs en noem maar op. En bij de agressieve dronkenlap zal misschien als eerste de categorie handwapens opkomen. Was Einstein een hokjesdenker geweest, dan had hij nooit de denkstappen kunnen zetten die hem bij het inzicht hebben gebracht dat licht misschien wel tegelijk een golf- én een deeltjeskarakter heeft. (Hoe analogieën de grote natuurkundige tot zijn vele baanbrekende hypothesen hebben gebracht, doen de auteurs van dit boek uitvoerig en op bijzonder boeiende wijze uit de doeken.)


Analogieën

Het is inderdaad met analogieën dat de taalgebruiker zijn onvermoeibare categorieënwerk doet. Analogieën vergen echter geenszins een ontwikkelde geest. Als een kind een banaan ‘uitkleedt’, heeft het een haast dichterlijke analogie gezien, met hetzelfde recht als waarmee een genie van het formaat van Galilei een analogie zag op het moment dat hij Jupiter ‘een Maan’ toedichtte en zo het begrip en de categorie ‘maan’ met kleine letter in het leven riep.
   
De auteurs loodsen in dit rijke boek ook een Darwiniaans perspectief binnen. Analogieën zijn levensbelangrijk. Zonder (over)leven we niet. Om de enorme diversiteit van de wereld aan te kunnen, moeten we de dingen voortdurend op een hoop gooien, categoriseren, abstractie maken van verschillen, abstraheren. En omdat het onbegonnen werk is om ons letterlijk alles te herinneren, brengen we onze herinneringen met “tags” in een categorieënsysteem onder. Vervolgens halen we daar door middel van analogie voortdurend nuttige en (levens)noodzakelijke informatie uit.
Categoriseren is bovendien een permanent leerproces in contact met de veranderende wereld. In dat leerproces is de hoofdrol weggelegd voor herinneringen aan datgene waarmee we al vertrouwd zijn. Zonder vertrouwdheid geen analogieën en geen categorieën. Het zou nogal wat vergen om aan Bach uit te leggen – en niet vanwege zijn beperkte verstand - waarom we de luchthaven van Frankfurt vandaag een belangrijke hub noemen.

“We zwemmen constant in een oceaan van kleine, middelgrote en grote analogieën, die uiteenlopen van alledaagse trivialiteiten tot briljante inzichten.” Categoriseren is een dermate centraal en normaal proces van opklimmen en afdalen van de ladder van de abstractie dat we er zelden over nadenken of iets van merken, zoals de vis niet beseft dat hij zich in een watermedium bevindt en weinig dieren ooit stilstaan bij het feit dat ze lucht inademen.

Categoriseren is bij Hofstadter en Sander dus de dubbele activiteit van het maken en gebruiken van analogieën. We doen dat als leek op een rudimentair niveau en als deskundige tot in de meest virtuoze subtiliteiten, maar altijd door horizontaal een categorie uit te breiden of verticaal naar een hoger niveau van abstractie te springen. Het is op basis van analogie met bekende diersoorten dat we een onbekend dier toelaten tot onze categorie hond (horizontaal). Het is vanwege een treffende analogie tussen de bekende viervoeter en sullige, trouwe Frans dat we naar een abstractere categorie (verticaal) springen.


Oppervlak en essentie

De titel van het Engelstalige origineel van dit boek luidt ‘Surfaces and essences’ en stelt ons in staat om op een andere manier - welja - de ‘essentie’ van het boek te vatten.

Via de buitenkant - het oppervlak dat ons zintuiglijk bereikt - en in combinatie met de kennis die we in onze categorieën hebben opgeslagen, raken we dichter bij de kern, de essentie. Dat ik bijvoorbeeld deze elektronisch ‘geschreven’ recensie mijn tekst noem, zonder dat er papier aan te pas komt, toont aan dat de drager slechts tot het oppervlak behoort en dat de essentie elders ligt.
Via onze zintuigen is ons denken verankerd in de concrete wereld die we lichamelijk ervaren, zoals ons denken via analogieën verankerd is in het verleden.

De essentie van dit boek is dat er alleen het mensenwerk is van voortdurend gelijkenissen zien (analogiseren) en van daaruit veralgemenen (categoriseren) en toepassen op nieuwe domeinen. Categoriseren en analogiseren zijn twee zijden van dezelfde medaille, het zijn quasi-synoniemen. Ze zijn de brandstof én de motor van ons denken.

Ook fenomenen zoals Freudiaanse versprekingen, intelligentie en deskundigheid, geheugen, demagogie... leggen Hofstadter en Sander uit in termen van categorisering en analogie.
En en passant formuleren ze ook aanbevelingen voor een efficiënter onderwijs. Leren is bij uitstek de confrontatie aangaan met het nieuwe, en dat doen we nu eenmaal via het bekende en door middel van analogie.

We zijn slaven van de analogie. Analogieën zijn onze gevangenis en tegelijk ons gereedschap om de gevangenismuren te verplaatsen. Analogieën zijn onze treinsporen waarmee we immense afstanden overbruggen, maar nooit buiten dat spoor.


“Vertalen”

Het hoofdstuk over het gebruiken van en werken met analogieën bevat enkele hoogst lezenswaardige bladzijden voor vertalers. Vertalen komt neer op het omzetten van een boodschap A uit wereld A in een analoge boodschap B. Die boodschap B zal veelal worden gepresenteerd als afkomstig uit wereld A. Maar soms, bij een volkomen transculturatie zoals beide coauteurs met dit boek zelf laten zien, wordt samen met boodschap B ook de context B waarin boodschap B ontstaat, mee ‘vertaald’ of ‘veranalogiseerd’. In dat laatste geval spreken we van kadervermenging. Het vervangen van de vermaledijde identiteit door analogie zal in de vertaalwetenschap ongetwijfeld tot vruchtbare nieuwe denkpaden leiden. 

Meesterwerk
Het boek Analogie gaat niet echt over taal, maar taal is voortdurend in de achtergrond aanwezig. Het boek is een turf, maar het bevat dan ook overdadig veel voorbeelden en nuance. En je vertoeft op die manier wel uren in het onderhoudende gezelschap van twee boeiende denkers. Hoewel hun toon vaak badinerend en ludiek is, waardoor Analogie trouwens vlot leest, verliezen de auteurs op geen enkel moment hun missie uit het oog. Als wetenschapspopularisend meesterwerk over onze denkmechanismen en hoe taal die faciliteert, zou ik dit verplichte lectuur durven noemen.

Nog niet overtuigd of helaas niet de tijd om het hele boek zelf te savoureren? Dan vindt u hier (pdf) een parafrase per hoofdstuk.

Titel: Analogie

Ondertitel: De kern van ons denken

Auteur: Douglas Hofstadter en Emmanuel Sander

Nederlandse vertaling: Jan Pieter van der Sterre

Uitgegeven bij Atlas Contact (2014)

832 bladzijden

ISBN (paperback): 9789045026565

Recensie: Luk Vanrespaille

 


Luk Vanrespaille is freelance taalboer, met een filosofische achtergrond.
Hij schrijft, vertaalt, interviewt, rapporteert, recenseert en leest uiteraard graag en veel.
Zijn mailadres is Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. en zijn website al een eeuwigheid in aanbouw.

 

We respecteren je privacy.
Door op deze website te surfen aanvaard je functionele en analytische cookies, bedoeld om de site goed te laten werken. Hier geen trackingcookies.