Europees Hof van Justitie haalt Vlaams taaldecreet onderuit
In Vlaanderen kan een arbeidsovereenkomst tussen een (in Vlaanderen gevestigde) werkgever en een werknemer alleen in de Nederlandse taal rechtsgeldig zijn. In een andere taal dan het Nederlands is de overeenkomst nietig en onbestaande. Deze taalregel geldt in Vlaanderen al veertig jaar, sinds het Vlaams taaldecreet van 19 juli 1973. De regel geldt ook voor filialen van buitenlandse ondernemingen waar een andere taal dan het Nederlands de voertaal is en voor buitenlandse werknemers die geen woord Nederlands verstaan.
Het Vlaams taaldecreet wordt algemeen beschouwd als een belangrijke mijlpaal in de ontvoogding en emancipatie van Vlaanderen. Het decreet regelt het taalgebruik voor alle individuele en collectieve sociale betrekkingen tussen werkgever en werknemer en voor de wettelijk voorgeschreven akten en bescheiden van ondernemingen; dus niet alleen voor de arbeidsovereenkomst maar voor alle zogenoemde sociale documenten. Voornaamste doel van het Vlaams taaldecreet was zowel de Nederlandse taal als de Nederlandstalige werknemer te beschermen en (sociaal) te bevorderen.
Maar vandaag haalt het Europees Hof van Justitie (Luxemburg) het Vlaams taaldecreet van 1973 minstens ten dele onderuit. Het Hof zegt in zijn arrest dat het decreet in strijd is met het beginsel van vrij verkeer van werknemers in de Europese Unie omdat het niet kan dat buitenlandse, niet-Nederlandstalige werknemers of werkgevers worden verplicht om hun arbeidsovereenkomst in het Nederlands op te stellen.
De partijen bij een arbeidsovereenkomst met een grensoverschrijdend karakter beheersen niet noodzakelijk het Nederlands, zo redeneert het Hof. In een dergelijke situatie verlangt de vorming van een vrije en geïnformeerde wilsovereenstemming tussen de partijen dat zij de overeenkomst kunnen opstellen in een andere taal dan de officiële taal van die lidstaat.
Wat is de impact van dit arrest? Is een Engels of Frans arbeidscontract voortaan ook rechtsgeldig? Een uitgebreide analyse.