"Als je het niet eenvoudig kunt uitleggen, snap je het zelf niet." Dat zei naar verluidt Albert Einstein en het is ook wat Wessel Visser van het Nederlandse Bureau Taal (Beusichem) zegt in een reportage over onbegrijpelijke juridische taal. De reportage staat in het jongste nummer van Taalschrift, het elektronische tijdschrift over taal en taalbeleid van de Nederlandse Taalunie.

 

In deze reportage zoekt journaliste Alexandra De Laet het antwoord op de vraag waarom juristen tot op de dag van vandaag ingewikkelde juridische taal blijven gebruiken. Ze sprak daarover met Wessel Visser van Bureau Taal, met de Vlaamse advocaat Paul Quirynen en met Karen Deschamps die "Juridisch schrijven" doceert aan de rechtsfaculteit van de Katholieke Universiteit Leuven. Hun antwoord: het ligt aan gewoonte, onzekerheid, status, sociale druk en de heersende cultuur in onze maatschappij waarin het goed staat om dure woorden te gebruiken.

Volgens Karen Deschamps houden veel jonge juristen vast aan archaïsch taalgebruik omdat ze denken dat ze daarmee kunnen tonen dat ze tot de groep behoren: "Het taalgebruik is natuurlijk ook gebonden aan prestige en status. Ze voelen zich een echte jurist als ze zulke woorden gebruiken."

"Voor veel juristen is zich verstaanbaar maken geen prioriteit. Het ontbreekt hen wel eens aan respect voor de kleine man. Soms is het ook gemakzucht. Magistraten gaan ervan uit dat de advocaat het wel zal uitleggen," voegt Paul Quirynen eraan toe.

Volgens Wessel Visser heeft het ook te maken met onzekerheid. Wie de wetten goed beheerst, laat de letterlijke tekst makkelijker los en hoeft niet per se zo dicht mogelijk bij de ingewikkelde wetteksten aan te leunen, vindt hij. "Maar een jurist die ze niet zo goed in de vingers heeft, blijft ook al uit onzekerheid graag in de buurt van de wet."

Zal het juridisch taalgebruik voor eeuwig onbegrijpelijk blijven? Volgens de drie geïnterviewden is er verbetering op komst.

Paul Quirynen denkt dat advocaten geen andere keuze meer hebben dan hun taalgebruik aan te passen. "Zij moeten mee zijn met hun tijd, ook al om commerciële redenen."

Wessel Visser zegt: "Er komt een moment dat het afgelopen zal zijn met moeilijke taal. Dan zal het niet langer done zijn om ingewikkeld te schrijven in zakelijke teksten." Hij ziet hetzelfde stilaan gebeuren bij juridisch taalgebruik: "In Nederland verplicht de Wet Financieel Toezicht banken en verzekeringsmaatschappijen om alles in eenvoudige taal te schrijven. Bovendien doen rechters steeds vaker uitspraken die al te complex taalgebruik bestraffen. Zo kan een rechter een bank in het ongelijk stellen hoewel alles netjes in de overeenkomst met de klant stond, omdat de bank het zo heeft neergeschreven dat de klant het niet kan begrijpen. Zo"n uitspraak leidt wel degelijk tot gedragsverandering."

Ook Karen Deschamps ziet dingen veranderen, ook al gaat het heel traag: "Zo hecht het Hof van Cassatie in België (in Nederland: de Hoge Raad) veel belang aan taalgebruik. Vroeger was een arrest één lange zin, met heel veel "overwegende dat" en "gelet op". Nu schrijft het Hof van Cassatie in gewone hoofdzinnen, in directe stijl. Je ziet dat andere rechtbanken dat voorbeeld volgen. Als je iets wilt veranderen, moet je bij de top beginnen."

De reportage somt voorts een aantal links en literatuurverwijzingen op, o.a. naar de Nederlandse Grondwet in Eenvoudig Nederlands en naar Wablieft, "de duidelijkste krant van Vlaanderen". Ten slotte presenteert de reportage een aantal voorbeeldfragmenten van ingewikkelde juridische taal en de hertaling in normale mensentaal.

De reportage staat in het meinummer van Taalschrift.

Meer info: http://www.taalschrift.org/

Meer info: http://www.bureautaal.nl/

Meer info: http://law.kuleuven.be/cnr/

 

We respecteren je privacy.
Door op deze website te surfen aanvaard je functionele en analytische cookies, bedoeld om de site goed te laten werken. Hier geen trackingcookies.